Skip to main content

Groei levert vaak te weinig op

Meijer & Van der Ham Management Consultants onderzocht bij een grote groep bedrijven in hoeverre zij zijn gegroeid en of dat ook heeft geresulteerd in een verbetering van het resultaat. Daarbij is ook gekeken naar een aantal onderliggende factoren. Wat doen bedrijven die succesvol groeien nu anders dan bedrijven waar omzetgroei niet leidt tot resultaatverbetering? Om die vragen te beantwoorden, onderzochten Meijer & Van der Ham de resultaten van de grotere bedrijven in de metaalsector. 


Veel bedrijven hebben hoge winstverwachtingen rond groei, maar onze belangrijkste conclusie is: “Groei levert vaak te weinig extra rendement op”. In het onderzoek werden ruim 100 bedrijven betrokken. Bij twee van de drie onderzochte bedrijven bleef het bedrijfsresultaat achter bij de omzetontwikkeling. Bij één op de vijf bedrijven boekt men zelfs een operationeel verlies. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat een kostenfocus van groot belang is. Hetzelfde onderzoek werd uitgevoerd onder de grote ondernemingen in de automotive retail. Opmerkelijk genoeg kwamen daar vergelijkbare resultaten uit naar voren. Het realiseren van rendement uit groei en schaalvergroting wordt steeds belangrijker in een wereld met steeds meer concurrentie. Het artikel eindigt daarom met zeven gewetensvragen die iedere directeur met groeiambities zich zou moeten stellen.

 Te hoge rendementsverwachtingen bij groeiplannen van de onderneming

 

Groei en schaalvergroting om strategische redenen

Schaalvergroting is aan de orde van de dag. Groei staat bij veel bedrijven als een belangrijke doelstelling in de strategische plannen. Vrijwel dagelijks lezen we over fusies en overnames, waarbij grote verwachtingen worden uitgesproken over de meerwaarde die gerealiseerd zal worden. Ook bedrijven die zelfstandig groeien doen dat vanuit de verwachting dat dit uiteindelijk meer zal opleveren. Toch zijn de resultaten in de praktijk vaak teleurstellend. Regelmatig krijgen we berichten over fusies en overnamen die niet de gewenste resultaten opleveren en soms zelfs weer worden teruggedraaid. Ook ondernemers die op eigen kracht weten te groeien, klagen soms over gebrek aan winstgevendheid.
Veel bedrijven hebben om strategische redenen hun schaal vergroot. Overal speelt het oude vraagstuk van machtsevenwicht, waarbij de kleinste partij in de keten aan het kortste eind zou trekken. Daarnaast zien we dat bedrijven willen groeien omdat hun klanten steeds groter worden en in een aantal gevallen vragen om grotere toeleveranciers. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als men een positie in een Europese distributiestructuur wil verwerven of als men main supplier wilde worden.
Het realiseren van inkoopvoordelen is een andere strategische reden om te willen groeien. Zowel het prijsniveau als de beschikbaarheid van grondstoffen speelt daarbij een belangrijke rol. Verder worden de investeringen in R&D in diverse branches steeds hoger en neemt de snelheid waarmee producten elkaar opvolgen toe. Om in dit spel mee te kunnen blijven doen, is schaalgrootte noodzakelijk.
Tot slot worden er steeds meer eisen gesteld aan de informatiesystemen van een onderneming. Klanten, aandeelhouders en overheid stellen steeds hogere eisen aan de informatie die ondernemingen kunnen leveren, zowel op financieel vlak als met betrekking tot operationele zaken. Hiervoor zijn grote investeringen in IT-systemen noodzakelijk. Om dergelijke investeringen te kunnen doen, is een aanzienlijke schaal noodzakelijk.

Noodzaak om schaalvoordelen ook daadwerkelijk te benutten

Er ontstaat een steeds grotere noodzaak om het potentieel dat schaalgrootte biedt, ook daadwerkelijk te benutten. Er is toenemende concurrentie uit andere delen van Europa, en ook uit landen daarbuiten. Concurrenten zijn vaak grote spelers die schaalvoordelen weten te benutten, bijvoorbeeld doordat ze in een grotere thuismarkt opereren. In diverse sectoren was Nederland nog een prijseiland, dat echter nu door toenemende transparantie snel verdwijnt. Nederlandse bedrijven moeten daarom mee in een concurrentiespel waar de lat aanmerkelijk hoger is komen te liggen.
De inkoop bij klanten wordt tegelijkertijd steeds rationeler waardoor toeleveranciers met lange relaties niet meer automatisch gekozen worden. Het leveren van “toegevoegde waarde” is welkom en in sommige gevallen een randvoorwaarde om te kwalificeren voor een offerteronde, maar de prijs wordt steeds belangrijker in de eindselectie.
Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat bedrijven die groeien, hun potentiële schaalvoordelen ten volle moeten benutten, al was het maar om de toenemende coördinatiekosten van een grotere schaal te compenseren.

Opzet onderzoek gericht op de operationele prestatie

Meijer & Van der Ham onderzochten de grotere bedrijven in de metaalsector. Zij baseerden het onderzoek op de gepubliceerde jaarrekeningen van de ondernemingen. In het onderzoek werden ruim 100 bedrijven betrokken. Van alle ondernemingen werd voor de ontwikkeling van de omvang, de omzet als maatstaf genomen. Voor de beschouwing van de gerealiseerde resultaten werd het bedrijfsresultaat vergeleken. Hierdoor wordt de aandacht gelegd op de operatie van de onderneming en worden buitengewone baten en lasten en de verschillen in financieringsconstructies buiten de vergelijking gelaten. De bedrijven die in het aanvangsjaar geen positief bedrijfsresultaat behaalden, werden niet in de steekproef meegenomen, omdat deze in de kengetallen een sterk vertekend beeld geven. Hetzelfde onderzoek werd uitgevoerd onder de grote ondernemingen in de automotive retail. Opmerkelijk genoeg kwamen daar vergelijkbare resultaten uit naar voren.
De vergelijking is gemaakt vanuit aandeelhoudersperspectief: het bereikte resultaat telt, niet de inspanning of de keuze van de activiteiten. Verschillen in prestatie zouden in theorie kunnen worden toegeschreven aan een verschillende mix van activiteiten, maar voor de aandeelhouder is dit minder van belang. Die wil immers een gezond resultaat zien. Als daar een aanpassing van de activiteitenmix voor nodig is, dan is het aan de directie om passende maatregelen te nemen.
In het onderzoek is nog geen onderscheid tussen organische groei en overname gemaakt. Daar is ook iets voor te zeggen: uiteindelijk moeten vergelijkbare schaalvoordelen kunnen worden behaald bij beide soorten van groei. Het onderscheid tussen organische groei en overnames lijkt echter ons wel interessant. In het beschikbare cijfermateriaal is dit onderscheid helaas nog niet te maken. Daarom onderzoeken wij op dit moment de mogelijkheden om de verschillen zichtbaar te maken.

Omzetgroei loont, maar lang niet bij iedereen

Van alle bedrijven werd de groei van het bedrijfsresultaat vergeleken met de groei van de omzet. In onderstaande figuur is dat grafisch weergegeven.

Omzet groeit wel, maar het bedrijfsresultaat niet

Om de verschillende bedrijven te kunnen vergelijken is voor alle bedrijven de omzet en het bedrijfsresultaat in 1997 op 100 gesteld. In de grafiek is weergegeven hoe de situatie in 2002 was in vergelijking met 1997. Als de omzet is verdubbeld, komt de index van de groei van de omzet (horizontale as) dus uit op 200. Als het bedrijfsresultaat is gehalveerd komt de index van de groei van het bedrijfsresultaat (verticale as) uit op 50.
 
We hebben de bedrijven ingedeeld in drie groepen:-
• een groep waar het bedrijfsresultaat sneller groeide (of minder snel kromp) dan de omzet en het resultaat van de operatie dus verbeterde;
• een groep waar het resultaat zich slechter ontwikkelde dan de omzet, maar nog wel een positief resultaat werd gerealiseerd;
• een groep die in 2002 een negatief bedrijfsresultaat behaalde.
In de grafiek zijn deze groepen met verschillende kleurvlakken aangegeven. We zullen in dit artikel verder ingaan op de verschillen tussen deze drie groepen.
De meest opvallende conclusie is dat bij twee van de drie bedrijven het bedrijfsresultaat zich niet evenredig met de omzet ontwikkeld heeft. Bij één op de vijf bedrijven boekt men zelfs een operationeel verlies.
Als we de drie groepen bedrijven vergelijken, dan valt op dat de bedrijven die een positieve resultaatontwikkeling hadden, gemiddeld ook een hogere omzetgroei realiseerden dan de bedrijven met een matige resultaatontwikkeling. De omvang van de onderneming is niet bepalend voor de verbetering die gerealiseerd werd. Zowel bedrijven met veel als met weinig werknemers wisten hun resultaat te verbeteren.
Meijer & Van der Ham keken ook naar de beginsituatie van het bedrijf. Een bedrijf met een laag bedrijfsresultaat zou zich wellicht makkelijker kunnen verbeteren dan een bedrijf dat reeds een goed resultaat boekt. Anderzijds zouden bedrijven met een goed management die in 1997 al goede resultaten boekten, over betere papieren beschikken om groei ´te verteren´. De resultaatverbetering werd met name gerealiseerd door bedrijven die aanvankelijk een lage winstmarge behaalden. Voor deze bedrijven is verbeteren natuurlijk eenvoudiger dan voor de bedrijven die reeds goede resultaten behalen. Opmerkelijk is echter dat ook de groep die in de verliezen is beland, in 1997 al een iets lagere gemiddelde winstmarge had dan de middengroep.

Kostenfocus van groot belang

Een belangrijke vraag was of resultaatsverbetering door verbetering van de toegevoegde waarde of door kostenbeheersing werd veroorzaakt. In absolute zin steeg de toegevoegde waarde in de beste groep, terwijl die in de slechte groep daalde. Ten opzichte van de omzet leverde iedereen brutomarge in: in elk van de drie groepen daalde de gemiddelde toegevoegde waarde in verhouding tot de omzet. Bij de groep die goed presteerde was deze daling overigens aanzienlijk kleiner dan bij de andere twee groepen. Een nog groter verschil was te zien in de verhouding tussen toegevoegde kosten en toegevoegde waarde. Bij de groep die positief scoorde, daalde de toegevoegde kosten ten opzichte van de toegevoegde waarde, terwijl bij de groep die slecht presteerde een sterke kostenstijging te zien was. De groep die matig presteerde heeft de toegevoegde kosten niet voldoende in de hand weten te houden.


Personeelskosten beheersen door beheersing aantal medewerkers


De personeelskosten vormen een belangrijke kostenpost. De personeelskosten zijn gemiddeld harder gestegen dan de toegevoegde waarde. Er zat weinig verschil in de ontwikkeling van de kosten per medewerker van de drie groepen bedrijven. Er waren wel duidelijke verschillen in de ontwikkeling van het aantal medewerkers. Bij de goed presterende bedrijven steeg het aantal medewerkers minder snel dan de toegevoegde waarde. Bij de matig presterende bedrijven nam het aantal medewerkers vrijwel even hard toe als bij de betere bedrijven, maar de toegevoegde waarde steeg tegelijkertijd niet genoeg mee. De slecht presterende groep toonde een gemiddelde daling van de toegevoegde waarde, maar het aantal medewerkers daalde niet snel genoeg om dit te compenseren.

Zeven gewetensvragen

Eén financieel plaatje zegt meer dan duizend woorden.*) De nuchtere cijfers in dit onderzoek laten zien dat een grotere omzet niet automatisch tot rendementsverbetering leidt en dat wollige synergieverhalen daarmee niet voldoen om groeiambities te rechtvaardigen. Iedereen die verdere schaalvergroting overweegt, doet er dan ook goed aan om zichzelf een aantal vragen te stellen:-

  1. hoe groot willen we zijn als bedrijf?
  2. hoe groot moet ons bedrijf zijn gezien de markt- en concurrentieverhoudingen?
  3. wat is het perspectief als we op de huidige schaal doorgaan?
  4. welke concrete voordelen kunnen we realiseren met een groter bedrijf?
  5. welke omvang en autonome groeisnelheid kunnen we aan met de huidige organisatie?
  6. welke problemen kunnen we bij groei verwachten?
  7. hoe kunnen we die problemen voorkomen?

Reactie

Wij zullen de resultaten van schaalvergroting blijven volgen en dit onderzoek verder verdiepen. Wij zijn daarom benieuwd naar uw ervaringen en stellen uw reactie zeer op prijs. U kunt bellen met 06 51 18 90 16 of een E-mail sturen aan:

*) Vrij naar een oud Chinees spreekwoord.